Inzicht in 20 jaar Erasmus Mundus
Erasmus Mundus, één van de centrale acties binnen programma Erasmus+, viert dit jaar een twintigjarig jubileum. Ter ere van deze mijlpaal heeft de Europese Commissie een impactonderzoek uit laten voeren. De onderzoeksresultaten werden gedeeld op het jubileumcongres in mei en tonen de impact op individuen, hogeronderwijsinstellingen en landen binnen én buiten de EU.
Kerngegevens over 20 jaar Erasmus Mundus
- Er zijn 585 Erasmus Mundus masterprojecten gesubsidieerd, waarvan 349 unieke masterprogramma’s. Dat betekent dat enkele programma's meerdere keren subsidie ontvangen hebben.
- 5.523 hogeronderwijsinstellingen hebben deelgenomen als coördinator of (geassocieerd) partner.
- Meer dan 34.000 studenten uit bijna 180 landen hebben deelgenomen aan een Erasmus Mundus masterprogramma met behulp van een Erasmus Mundus beurs. Nog eens 13.000 studenten hebben deelgenomen zonder beurs. De top vijf thuislanden van studenten met een Erasmus Mundus beurs zijn India (2.199 beurzen), Brazilië (1.544 beurzen), China (1.505 beurzen), Mexico (1.357 beurzen) en Pakistan (1,236 beurzen).
Belangrijkste resultaten uit het impactonderzoek
Erasmus Mundus blijkt een drijvende kracht te zijn voor internationalisering, innovatie in leren en lesgeven, en een verbeterde administratie. Wat brengt Erasmus Mundus naar verschillende groepen?
- Studenten: Erasmus Mundus zorgt voor een meer geïnternationaliseerd curriculum, een verbeterd aanbod voor studentenmobiliteit en een betere erkenning van in het buitenland behaalde studiepunten. Persoonlijk hebben studenten dankzij Erasmus Mundus sterkere interculturele competenties, betere carrièrevooruitzichten en een verbeterde persoonlijke ontwikkeling.
- Academici: Erasmus Mundus zorgt op academisch gebied voor uitgebreide mogelijkheden voor uitwisseling en samenwerking. Daarnaast geeft het docenten en hoogleraren betere onderwijsvaardigheden en competenties met betrekking tot inter/multidisciplinaire benaderingen.
- Hogeronderwijsinstellingen: Dankzij Erasmus Mundus komen hogeronderwijsinstellingen tot meer gerichte internationale partnerschapsstrategieën en nieuwe samenwerkingsgebieden. Erasmus Mundus geeft kans tot verbeterde voorzieningen voor gezamenlijke masterprogramma’s en zorgt voor faculteitoverstijgende samenwerkingen. Meer dan de helft van de respondenten zegt dat hun ervaring met Erasmus Mundus (deels) heeft bijgedragen aan hun deelname aan een Europese Universiteiten Alliantie (EUA). Van de 438 hogeronderwijsinstellingen die betrokken zijn bij een EUA hebben 288 eerdere ervaringen met Erasmus Mundus.
- Europa: Ook Europa profiteert van Erasmus Mundus. Hogeronderwijsinstellingen krijgen een beter begrip van het Europese hoger onderwijslandschap. Erasmus Mundus afgestudeerden hebben een betere houding ten opzichte van Europa. En dankzij Erasmus Mundus worden Bologna-instrumenten beter gebruikt, wat zorgt voor een sterke basis voor een Europese graad.
Erasmus Mundus binnen Nederland
Ook binnen Nederland heeft Erasmus Mundus een enorme impact. Naast bovengenoemde effecten, die ook voor Nederland gelden, heeft Erasmus Mundus bijvoorbeeld ook nationale beleidsdebatten beïnvloed. Bijvoorbeeld over onderwerpen als de wettelijke borging van internationale gezamenlijke programma's, collegegeld voor internationale studenten, taalvereisten en kwaliteitsborging.
Daarnaast zijn Nederlandse universiteiten heel actief binnen Erasmus Mundus en behaalt Nederland de top tien of top vijf in verschillende categorieën.
- Top vijf van hogeronderwijsinstellingen met het grootste portfolio van Erasmus Mundus Masterprojecten. Met 31 projecten staat Groningen University op plek drie, achter Ghent University (België) en University of Padua (Italië). Bij 13 van de 31 projecten was Nederland de projectcoördinator.
- Top tien van landen met de grootste deelname van het aantal hogeronderwijsinstellingen. Nederland staat op de achtste plek.
- Top tien van landen die studenten met een Erasmus Mundus beurs ontvangen. Ook hier staat Nederland op de achtste plek.
Over het onderzoek
Voor het onderzoek zijn historische gegevens van het Europees Uitvoerend Agentschap voor Onderwijs en Cultuur (EACEA) samengevoegd met primaire gegevens uit twee enquêtes (met 256 respondenten uit 33 landen, 150 instellingen voor hoger onderwijs en 110 EM-masterprogramma's), verrijkt met inzichten uit workshops, interviews en overleg met meer dan 165 experts op programma-, centraal en faculteitsniveau.