Nationale kaders voor ‘top-up’
Nationale kaders voor implementatie ‘top-up’
Een van de prioritaire doelstellingen van Erasmus+ is dat hoger onderwijsinstellingen een jaarlijkse groei laten zien van het aantal deelnemers met ‘fewer opportunities’ in de mobiliteiten. Het inzetten van de ‘top-up’ is één van de instrumenten om dit te bereiken. Hoger onderwijsinstellingen zijn in het nieuwe programma Erasmus+ vanaf 2021 verplicht om dit instrument beschikbaar te maken voor studenten die belemmeringen ervaren die op nationaal niveau als prioritair worden vastgesteld.
In Nederland heeft de Nationale Autoriteit Erasmus+ (OCW) samen met het Nationaal Agentschap Erasmus+ (NA) de volgende kaders vastgesteld waarbinnen de ‘top-up’ in de call-jaren 2021 en 2022 wordt toegepast:
- Bij deelnemers (studenten/staf) met belemmeringen die vallen onder handicap of gezondheidsproblemen.
- Bij deelnemers (studenten) met belemmeringen die vallen onder economische belemmeringen.
Bovengenoemde groepen zijn het meest gebaat bij een financiële prikkel om daarmee de weg naar internationale mobiliteit te vergemakkelijken. Voor de overige groepen is het waarschijnlijk dat andere prikkels passender zijn om de belemmering weg te nemen. Het NA onderneemt acties (voorlichting, delen van best practices, adviesspreekuren) om onderwijsinstellingen te stimuleren om deze groepen andere passende vormen van ondersteuning te bieden, zoals versterkte mentoring, extra taalondersteuning, voorbereidende culturele training, een voorbereidend bezoek enzovoort.
Toekenning van de top-up
Bij de toekenning van de top-up wordt gestreefd naar een vorm van bewijslast die zowel laagdrempelig als uitvoerbaar is voor het individu én voor de organisatie. De volgende bewijsstukken zijn vereist bij een toekenning van de top-up:
- Bij deelnemers (studenten/staf) met een handicap of gezondheidsproblemen:
- doktersverklaring of andere geldige gezondheidsverklaring.
- Bij deelnemers (studenten) met economische belemmeringen:
- verklaring/bewijs van toekenning aanvullende beurs van DUO.
Deze bewijsstukken zijn meestal al aanwezig bij de onderwijsinstelling of bij de deelnemer.