Erasmus Accreditatie FAQ
Veelgestelde vragen over de aanvraag van de Erasmus Accreditatie voor projecten in het primair en voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie
Veelgestelde vragen over de Erasmus Accreditatie
Laatste update: 24 april 2024
Overweeg je om een aanvraag in te dienen voor de Erasmus Accreditatie? Of ben je al bezig in de Application Portal? Bekijk de FAQ met nuttige tips voor de naderende deadline van 1 oktober 2024.
Erasmus Accreditatie FAQ
Er zijn meerdere redenen om voor de Erasmus Accreditatie te gaan. Allereerst neemt de Erasmus Accreditatie een deel van de onzekerheid over toekomstige financiering weg. Eenmaal geaccrediteerd, heb je jaarlijks gegarandeerd subsidie zonder deze aanvraag inhoudelijk te hoeven onderbouwen. Doordat een inhoudelijke aanvraag niet meer nodig is, geeft de Erasmus Accreditatie je de flexibiliteit om internationaliseringsplannen op eigen tempo en naar eigen inzicht verder vorm te geven. Het is een waardevolle investering in de toekomst van jouw organisatie.
Na de deadline om aanvragen voor een Erasmus Accreditatie in te dienen (1 oktober 2024) start de beoordelingsprocedure. De uitslag wordt in januari 2025 bekendgemaakt. Vervolgens kun je bij een succesvolle aanvraag in februari 2025 een eerste budgetaanvraag doen. Het toegekende budget wordt in mei 2025 bekendgemaakt. Je kunt starten met het project vanaf 1 juni 2025.
Als geaccrediteerde organisatie kun je tijdens de looptijd van het huidige Erasmus+ programma elk jaar een subsidieaanvraag doen, dus tot en met 2027. Na 2027 zal de Europese Commissie een nieuw Erasmus+ programma presenteren met een nieuwe begroting. Hoe het programma er na 2027 precies uitziet is nog niet bekend, maar het is wel nuttig om na te denken over een internationaliseringsplan voor jouw organisatie dat verder loopt dan tot 2027.
Het Erasmus Plan is het belangrijkste onderdeel van je accreditatieaanvraag. Het plan bestaat uit een langetermijnstrategie waarin beschreven staat hoe jouw organisatie werk wil maken van internationalisering door het uitvoeren van mobiliteiten. Hierin geef je de behoeftes en uitdagingen van jouw organisatie en de hierbij horende doelen weer. Dit plan moet onderdeel zijn van een breder doel om de organisatie te verbeteren.
Let bij het schrijven van dit plan op dat het voldoet aan de Erasmus-kwaliteitsnormen. Deze normen hebben betrekking op een reeks onderwerpen zoals management, ondersteuning van deelnemers, leerresultaten, het delen van resultaten en andere praktische aspecten.
Je schrijft het Erasmus Plan van jouw organisatie voor een door jouw organisatie bepaalde periode. Na deze periode kan een nieuwe versie van het plan worden gemaakt. Deze nieuwe versie mag eventueel, in overleg met het Nationaal Agentschap (NA), ook eerder worden geschreven. Daarnaast kan het NA na een aantal jaar een update van je Erasmus Plan vragen; verloopt alles nog zoals oorspronkelijk voorzien, of zijn er zaken die bijgeschaafd moeten worden?
Bij de accreditatieaanvraag wordt het Erasmus Plan kwalitatief beoordeeld. Na een succesvolle aanvraag start de accreditatieperiode, die duurt tot en met 2027. Bij elke subsidieaanvraag rapporteert jouw organisatie aan het einde van elke projectperiode (15 of 24 maanden) door middel van een ‘final report’.
Je mag zowel als stichting of als school een aanvraag doen. Als individuele school ga je voor een ‘Accreditation for Individual Organisations’. Wil je als stichting voor meerdere scholen een aanvraag doen, dan gaat het om een ‘Accreditation for a Mobility Consortium’. Ook als een scholengemeenschap of school meerdere locaties heeft (met een apart BRIN-6), dan spreken we van een consortium. Het is belangrijk dat je kunt aantonen dat jouw organisatie inhoudelijk betrokken is bij het onderwijsveld waarvoor je een aanvraag doet. Meer informatie over welke organisaties ontvankelijk zijn vind je in deze ontvankelijkheidscriteria.
Hoewel een consortium jaarlijks uit verschillende partners mag bestaan, stel je in de Accreditatieaanvraag wel alvast je beoogde consortium voor. Op basis hiervan beoordeelt een expert namelijk of het consortium van meerwaarde is voor jouw internationaliseringsplannen. Het aantal consortiumpartners mag jaarlijks verschillen, maar je hebt altijd tenminste één consortiumpartner nodig.
Organisaties met een Erasmus Accreditatie mogen niet tegelijkertijd een aanvraag voor kortlopende projecten (KA122) indienen. Het is wel toegestaan om een reeds bestaand kortlopend project af te ronden na toekenning van een Erasmus Accreditatie.
Het is geen vereiste om je partners al op voorhand te kennen, deze hoeven ook niet aan de Accreditatieaanvraag toegevoegd of benoemd te worden. De Erasmus Accreditatie geeft juist de flexibiliteit om gedurende de jaren te kijken met wie er samengewerkt wordt. Eenmaal geaccrediteerd, is het wel belangrijk om tijdens de budgetaanvraag goed voor ogen te hebben met wie in het komende jaar samengewerkt wordt. Zo kun je een zo goed mogelijke schatting maken voor hoeveel deelnemers en dagen er subsidie nodig is.
Een urenvergoeding maakt geen onderdeel uit van de Erasmus+ subsidie. We verwachten van een organisatie dat deze zelf een investering wil doen in internationalisering. Het budget dat je krijgt is gericht op het mogelijk maken van internationale mobiliteit. De organisatie maakt bijvoorbeeld per deelnemer wel aanspraak op budget voor zogenaamde ‘organisational support’, afhankelijk van het type activiteit. Denk hierbij aan de aanschaf van lesmateriaal, voorbereidende bijeenkomsten en taalondersteuning.
Het toegekende subsidiebedrag is afhankelijk van een aantal elementen:
- de totaal beschikbare subsidie die aan geaccrediteerde aanvragers kan worden toegewezen;
- de aangevraagde activiteiten;
- het basis- en maximale subsidiebedrag;
- financiële prestaties, kwalitatieve prestaties en nationale beleidsprioriteiten.
Hier vind je het stappenplan Subsidie aanvragen (inclusief technische instructie voor het online aanvraagformulier):
Heb je een aanvullende vraag? Neem dan contact op met het Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training.