Internationalisering in het speciaal basisonderwijs
Wat levert internationalisering op voor de leerlingen, het team en de school? En hoe lastig is het in de praktijk?
Internationalisering in het speciaal basisonderwijs
Primair en voortgezet onderwijsOp SBO Merlijn zitten kinderen die het niet redden in het regulier onderwijs, omschrijft directeur Mariëtte van den Bosch haar school in Den Haag. “Onze leerlingen kampen met meerdere problemen. Ze hebben een ontwikkelingsachterstand, gedrag- en taalproblemen. Vaak komen ze gefrustreerd binnen omdat het niet lukte op een reguliere basisschool."
Van den Bosch vult aan: "Deze leerlingen voelen vaak dat ze hebben “gefaald”. Het is onze taak om hen het plezier in het leren terug te geven, door aan te sluiten bij wat een kind nodig heeft.”
Ook bijzonder is dat de school in de Haagse achterstandswijk Laakkwartier ligt.
Van den Bosch: “Veel leerlingen hebben een sociaalmaatschappelijke achterstand en dat brengt een eigen problematiek met zich mee. Het zorgt ook voor innovatieve onderwijsvormen. We hebben geen methoden en werken niet vanuit het aanbod, maar vanuit de ontwikkeling van de leerling.”
De leerlingen hebben les in grotere ruimtes met twee tot drie onderwijsprofessionals op de groep. Van de 165 leerlingen zitten er nu dertig in de bovenbouw. Zij doen mee aan het internationale programma. Al tien jaar is SBO Merlijn betrokken bij internationale activiteiten.
Judith Pijpers was groepsleerkracht in de bovenbouw en is nu werkzaam als ambulant begeleider en coördinator van Erasmus+. “We zijn begonnen met eTwinning, een laagdrempelige online community voor scholen in Europa. Via dit platform is onze logeerbeer naar een school in Duitsland gegaan. Iedereen vond het leuk om te zien hoe hij bij leerlingen op bezoek ging. Het voordeel is dat je geen subsidie nodig hebt en dat je het zelf kunt opzetten.”
Nog nooit in het buitenland
Na twee Comenius-projecten zit de school nu in het tweede project van Erasmus+. Het programma en de activiteiten gaan thematisch door de lessen heen. De leerkrachten kijken waar de kinderen interesse in hebben, welke kerndoelen er zijn en wat er in het programma staat. Dat proberen ze zoveel mogelijk te verweven. Op het moment staat een reis gepland naar Newcastle, Engeland. Leerlingen Anton en Jesse (allebei 12) kijken er naar uit én vinden het spannend. “Ik wil een Engelse school zien met Engelse leerlingen”, vertelt Anton. “Tot nu toe ben ik alleen in België geweest.” Jesse twijfelde. “Ik ben nog nooit in het buitenland geweest en het leek mij beter om in Nederland te blijven. Nu ga ik toch naar Engeland en daar heb ik veel zin in. We gaan naar het kasteel van Harry Potter!”
Ik heb allerlei dingen geleerd over de cultuur van andere landen. Je leert meer dan in de klas.Amal
Klasgenoten Adam en Amal (11 en 12) hebben hun internationale activiteit al gehad in november, toen verschillende leerlingen naar Nederland kwamen en ze samen verbleven in Vakantiepark Kijkduin. Ze speelden samen oudhollandse spellen als klomplopen en spijkerpoepen. Ook bezochten ze samen een stroopwafelfabriek. Amal: “We moesten in het Engels praten, dat was soms moeilijk. Ik kon het wel verstaan.” Adam vond het Britse accent raar. Hij had gekozen voor Engeland en was even teleurgesteld toen hij naar Kijkduin ging. “Gelukkig zit ik nog een jaar op school. Volgend jaar heb ik een nieuwe kans.” Amal vond het erg leerzaam. “Ik heb allerlei dingen geleerd over de cultuur van andere landen. Je leert meer dan in de klas.”
Dat is precies de bedoeling, benadrukt Van den Bosch. “Ze leren zoveel meer dan uit boeken. Naast de internationaliseringsdoelstelling speelt ook mee dat het voor sommige kinderen dé kans is om naar het buitenland te gaan. Met de boot naar Engeland, met een meterslang buffet waar ze zoveel kunnen opscheppen als ze willen; ze weten niet wat ze zien. Als je ze zulke ervaringen kunt meegeven, dat is toch fantastisch?”
Pijpers vult aan: “We werken met een doelgroep in een achterstandsbuurt, in sociaal en economisch zwakke gezinnen. Hun wereld is vaak niet groot. Ouders hebben de financiële middelen niet voor verre reizen.”
Leerlingen durven meer
Voor de reizen selecteert de school leerlingen op hun gedrag. Van den Bosch: “Als een kind erg onvoorspelbaar is, durven we het niet aan om naar het buitenland te gaan. Deze kinderen krijgen een taak bij de activiteiten op onze school. Bijvoorbeeld bij de markt, daar doet iedereen aan mee. De leerlingen groeien sociaal-emotioneel door de internationale activiteiten. Ze komen los en durven meer.” Met de activiteiten verbreden leerlingen letterlijk hun horizon, ervaart Pijpers. “Ze gaan grenzen over, zijn sterker in hun sociale ontwikkeling en krijgen een beter zelfbeeld. Het geeft zelfvertrouwen als je kunt zeggen dat je naar Engeland bent geweest.”
Een stap de wereld in geeft leerlingen een boost en dat zien we terug. Dat is het meest waardevolle.Judith Pijpers
De leerlingen worden zelfstandiger en trainen hun sociale vaardigheden. Pijpers: “Dat kan ook met een school in de buurt, maar een stap de wereld in geeft leerlingen echt een boost en dat zien we terug. Dat is het meest waardevolle. Als de kinderen in de brugklas komen, kunnen ze meepraten over steden of landen. Dan zijn ze ergens geweest en hebben een streepje voor in de ervaring. Dat horen we veel terug van oud-leerlingen. Ze pakken terug op hun herinneringen.”
Ingrediënten voor internationalisering
Drie ingrediënten uit de internationale formule van SBO Merlijn:
-
Begin klein en groei erin. Je kunt het niet meteen met de hele school doen.
-
Maak er geen losstaand programma van, maar een geïntegreerd onderdeel van het onderwijs.
-
Sta er als team en directie achter en doe het samen.
Harder werken en schuiven
De aanvraag en verantwoordingsprocedure is wel een ding, geeft Van den Bosch toe. “Ook missen we drie keer per jaar drie teamleden, die met zes leerlingen naar het buitenland zijn. Dat is best veel. Het betekent harder werken voor de overgebleven collega’s en schuiven in klassen.” Het gaat niet alleen om bovenbouwleerkrachten. Ook de kleuterjuf, conciërge en zorgcoördinator kunnen mee op reis. Net als de kinderen moeten alle medewerkers een motivatiebrief schrijven. Pijpers: “Sommige leerkrachten zijn superfanatiek, die vinden reizen het mooist. Anderen organiseren liever een barbecue, markt of sportdag als een school hier komt. Zo heeft iedereen een rol binnen het programma. We gaan voor een eerlijke verdeling, houden rekening met de voorkeuren en bekijken het per reis. Ieder teamlid heeft een eigen doel om mee te gaan.”
Internationalisering is echt een onderdeel van het onderwijs bij SBO Merlijn. Kleuters weten al wat ze kunnen verwachten in de bovenbouw. Pijpers heeft er nog altijd plezier in, al is het iedere keer ook spannend en moet ze de risico’s goed in beeld hebben. Eén keer ging het bijna mis, toen de groep kort na een aanslag was geland in Londen en de stad volledig werd afgesloten. “Dan loop je niet fijn rond als leerkracht. Ouders, ministerie en bestuur riepen ons allemaal terug, dus dat hebben we geregeld. Zonder paniek voor de kinderen. We zijn met ze gaan lunchen, hebben een souvenirtje gekocht en zijn via verschillende vervoersmiddelen teruggegaan. Alle verschillende vormen van transport waren een belevenis op zich en de kinderen vonden het prachtig, al waren we na 24 uur weer terug in Nederland. Zij waren in Londen geweest en hadden de dag van hun leven.
Mariëtte van den Bosch: “Veel leerlingen hebben een sociaalmaatschappelijke achterstand. Dat brengt eigen problematiek met zich mee maar het zorgt ook voor innovatieve onderwijsvormen. We hebben geen methoden maar werken vanuit de ontwikkeling van de leerling."