Met DIGIPASS zijn studenten en stafmedewerkers goed voorbereid
DIGIPASS is een multi-universitair partnerschapsproject om de impact van internationale ervaringen voor studenten te verbeteren. In het project is voor studenten een uniek online trainingsprogramma ontwikkeld met ict-tools en open leermiddelen. Binnenkort verschijnt ook een handboek voor onderwijsinstellingen.
Het programma ondersteunt studenten tijdens elke fase van de mobiliteitscyclus (oriëntatie, voor vertrek, tijdens en na mobiliteit). Daarnaast is een personeelstoolkit en een reeks webinars ontwikkeld, die ondersteunend zijn voor zowel het academisch als het administratief personeel dat op het gebied van mobiliteit werkzaam is.
Het DIGIPASS-partnerschap bestaat uit zes instellingen:
- The University of Edinburgh
- University College Dublin
- Universiteit van Amsterdam
- Universidad de Granada
- Universitá degli Studi di Pavia
- Uniwersytet Jagiellonski
Samen hebben zij zich drie jaar ingezet voor het verbeteren en ontwikkelen van tools en trainingsprogramma's om de mobiliteit van studenten te ondersteunen. Half december levert het consortium bovendien een handboek en raamwerk op voor beleidsmakers, met daarin een compilatie van het trainingsprogramma, onderzoeksresultaten en aanbevelingen.
Ondersteuning voor, tijdens en na
Carine de Wilde, Institutional Erasmus & Financial Aid Coordinator bij International Student Affairs Office (BIS) van UvA: “Met de toolkit kunnen studenten zich beter voorbereiden op een uitwisseling. Zo kunnen zij vooraf modules volgen over cultureel bewustzijn, gezondheid en welzijn. Tijdens de mobiliteit kunnen ze ondersteuning krijgen bij problemen of een crisissituatie. En achteraf wijzen we ze op het ambassadeurschap om hun verhalen te kunnen delen met anderen, maar ook op een mogelijke reverse culture shock. Studenten komen soms thuis met prachtige verhalen, maar merken dat de wereld hier gewoon is doorgegaan. Hoe kun je de ervaringen dan een plek geven?”
Toolkit voor medewerkers
Naast de toolkit voor studenten is er ook een toolkit gemaakt voor medewerkers die werkzaam zijn in internationalisering, zodat zij student optimaal kunnen adviseren. Het gaat dan praktisch om financiën, maar ook over cultuur, gezondheid en welzijn, plus marketing en communicatie. “We hebben checklists gemaakt, delen best practices en beantwoorden veelgestelde vragen”, vertelt Carine. “Medewerkers zijn tot nu toe erg positief over alle informatie. In onze Community of practice op LinkedIn vragen we ook om aan te geven wat ze nog missen zodat we dit kunnen toevoegen.”
Open educatief materiaal
Belangrijk aspect van het resultaat is dat het educatief materiaal open toegankelijk is. Carine: “Alles wat we hebben ontwikkeld is beschikbaar voor andere onderwijsinstellingen. Zij kunnen gebruiken wat wij hebben gemaakt. Niet alleen alles wat op de website staat, maar ook het handboek dat we 15 december publiceren. In dit handboek leggen we stap voor stap uit hoe je de toolkit kunt toepassen bij de eigen instelling. De studenten-toolkit bestaat bijvoorbeeld uit diverse downloadbare pakketten met modules die instellingen op hun eigen platform kunnen plaatsen.”
Breed gedeelde kennis
Het project is gestart vanuit de constatering dat studenten zich vaak onvoldoende kunnen voorbereiden op een internationale ervaring. Ze gaan naar een andere cultuur en het is goed als ze weten wat ze gaan tegenkomen, weet Carine. “Ze lopen tegen van alles aan. Waar moeten ze rekening mee houden, zowel cultureel als praktisch? We wilden kijken hoe we onze kennis daarover bij elkaar kunnen brengen en hoe we dit breed kunnen delen. Zodat studenten tools hebben om zoveel mogelijk uit hun mobiliteit te halen: bij oriëntatie, pre, during en after.”
Switch van offline naar online
De samenwerking was volgens Carine vanaf het begin goed, al was het wel een uitdaging om de switch te maken van offline naar online. “In 2020 hadden we net een meeting gehad in Amsterdam toen alles online moest vanwege corona. We hebben het fysiek contact uiteraard gemist, maar hebben online ook mooie stappen kunnen maken. Je merkt dat de frequentie van contact online omhoog ging. In plaats van een aantal bijeenkomsten hadden we nu vaak maandelijks even contact. Dat was een switch, maar het werkte goed en we hebben er online het beste uit gehaald.”
De plus van Erasmus+
Carine: “De plus van Erasmus+ is uiteraard het budget om dit op te starten, maar ook de voorwaarde om het open toegankelijk te maken is goed geweest. Hierdoor kunnen alle instellingen er nu iets uit halen. Het betekent wel een andere manier van denken, want hoe kunnen we zoiets voor alle instellingen relevant maken? We hebben nu een brede uitwisseling van kennis over mobiliteit waar iedereen wat aan kan hebben. Dat is een mooi resultaat.”